Johan te Lintelo

[Interviewers: Hennie Rietman en Johan ter Hofte, december 2009]

op het erve “Roorman” te Boekelo  , Boekelerhofweg 245 te Boekelo.
Johan, en zijn tweelingbroer, is geboren in Rietmolen op het erve “Belshof”.
Zijn tweelingbroer is boer geworden en altijd op de boerderij blijven boeren.
Hij had nog een broer en 2 zussen. Vroeger  heetten de bewoners van de boerderij ook Belshof. In 1782 is daar een Te Lintelo “bij in getrouwd” zoals dat heet. Die Te Lintelo was afkomstig van de boerderij “Boerlintel” daar dicht in de buurt.

Januari 2010 is het 6 jaar geleden dat zijn vrouw is overleden. Hij heeft een dochter die woont in Bornerbroek, en een zoon die met vrouw en kinderen naast hem in de boerderij wonen. Johan heeft 4 kleinkinderen.
Johan zijn opa (van moeders kant) is vanuit Haaksbergen (Raabos) naar de Rutbeek gegaan op de plaats waar nu “Zonnebeek” is. Hij ging uit Haaksbergen weg omdat hij de “tienden” ( dit is een soort belasting) niet wilde opbrengen.
De boerderij in Rutbeek stond leeg, en die kon hij pachten voor de duur van 30 jaar zonder “tienden” en zonder verhoging van pacht.

 

Het “Erve Roorman” (1747) in de Rutbeek is de geboorteplaats van de moeder van Johan. Deze boerderij was helemaal verwaarloosd door de eigenaar en een bouwval. Johan heeft hier nog een gedicht over geschreven: “An het starfberre van het oole roormanshoes”.
In 1906 zijn de gebinten van de boerderij verplaatst naar Boekelo, waar er een nieuwe boerderij van gebouwd is. Zijn moeder was toen 13 jaar. Opa had grond gekocht in Boekelo (14 ha) en “terechtgemaakt” (ontgonnen). Acht  jaar later heeft zijn opa er nog een stuk grond bijgekocht van 7.9 ha wat nu het feestterrein is van de Zomerfeesten in Beckum.

Johan zijn vader had in Rietmolen een hengstenhouderij vanaf zijn 19e jaar van 1882 tot 1962. Hij heeft nog een diploma van zijn vader uit 1909 van een hengst die goedgekeurd was. Vader is pas getrouwd op 57-jarige leeftijd, en overleden toen hij 96 jaar was.  Johan ging als kind heel vaak naar een buurman die mooie verhalen kon vertellen. Een heel apart figuur die als jonge kerel al met het circus door Duitsland trok om te helpen met tenten bouwen.

Johan is op 14-jarige leeftijd naar Boekelo op erve “Roorman” gegaan om bij een oom (broer  van zijn moeder) en tante te gaan wonen die geen kinderen hadden. Deze oom Jan (Roorman’s Jaan) was veehandelaar . Er werden toen veel paarden verhandeld naar Duitsland. De verzamelplaats was in Oldenzaal, en gingen dan met de trein verder.
Op 14-jarige leeftijd heeft Johan de eerste koe gekocht bij  buurman Strootman voor 600 gulden. In die tijd ging hij met oom Jan naar veemarkten in Rijssen, Oldenzaal en later Doetinchem, en heeft zo de kneepjes van de veehandel geleerd.
Hij zei altijd: “In de handel kun je het meest verdienen”.

In  1952 is Johan  teruggegaan naar Rietmolen. 
Johan heeft al vroeg een hekel gekregen aan school. Hij schreef linkshandig, maar in die tijd werd je dat afgeleerd. Het werd er uit “geslagen” met een latje over de vingers. Daarom kreeg hij een hekel aan school. Na de lagere school ging hij naar de MULO, maar dit was in oorlogstijd. In die tijd is Johan ziek geworden, en moest naar het ziekenhuis. In tijd van bombardementen is hij heel erg bang geweest, want ze moesten dan op de gangen langs de muren liggen. Toen hij op de MULO zou beginnen, zaten daar de Duitsers in, en is hij naar de Handelsvakschool in Hengelo gegaan.
Later nog veeteeltonderwijs, grossiersopleiding en middenstandsdiploma gehaald.

Vanaf  1963 is Johan met zijn vrouw weer teruggegaan naar Boekelo op “Het Roorman”, waar zijn oom (Roorman’s Jaan) nog woonde. Toen is hij voor zichzelf begonnen metveehandel in paarden, koeien, kalveren en varkens.
‘s Morgens om 2 uur, half 3 moest hij al op de markt zijn, want dan waren de “schorsers” (dat zijn handelaren die handelen van markt tot markt, en niet de boer op gaan) reeds aanwezig. Hij had een vaste plek op de markt  waar 15 koeien konden staan. Ook had hij een paar hokken in de markthal tot zijn beschikking.
Het liefst handelde hij in slachtkoeien, daar hoor je later niets van terug. Melkkoeien was altijd wat mis. Zelf heeft hij ook nog koeien gemolken, maar dat was niet te combineren met de veehandel. In die tijd waren er ook al overvallen op mensen die veel geld bij zich hadden. Daarom hadden sommige handelaren een speciale ruimte in hun broek laten naaien, waar ze hun geld in bewaarden. Vele mooie dingen heeft hij meegemaakt in die tijd, maar uiteindelijk is hij na 20 jaar, toen hij 39 jaar was toch wat anders gaan doen, omdat zijn vrouw er niet meer tegen kon dat hij altijd ‘s nachts op pad was naar de veemarkten. Toen is hij in het slachthuis gaan werken als keurmeester en classificeerder van vlees. Dit was nog wel  te combineren met wat varkenshandel.

Op zijn 61e is hij daar ook mee gestopt, en geniet hij van zijn pensioen, gaat graag op jacht en is vaak bezig met het schrijven van verhalen en gedichten. Hij weet heel erg veel historische feiten, totdat op een bepaald moment mevrouw Van Heek tegen hem zei: “Jij weet zoveel, dat moet je opschrijven, het zou jammer zijn dat het allemaal verloren gaat”.
En zo is hij begonnen van alles op papier te zetten.

Een aantal artikelen en gedichten die hij geschreven heeft zijn:

  • Erve
  • Asbroek Beckum
  • Landgoed Lankheet
  • Crisis 1932
  • Aardappelen prikken
  • Fietsplaatje
  • Zes eeuwen Belshof
  • Drie eeuwen Roorman / Rosen
  • Tielkes kledingzaak
  • Erve Laarhuis
  • 240 jaar Erve De Belder
  • De vier Keizerserven Stepelo
  • De Langelose en Haaksbergse erven
  • Brummelhuis marke Boekelo (gemeente Haaksbergen)
  • 230 jaar Fam. Mulder op de Hesselinkmaten
  • Fam. Bellers en Fam. Laarhuis
  • Kinkelererven Boekelo (gemeente Haaksbergen)
  • 500 jaar Aarnink in Stepelo
  • Historisch overzicht Erve Eulderink Usselo
  • Landgoed  De Weele
  • Boekelerschool   1741 – 1919 en Rutbekerschool

en vele korte en langere verhaaltjes.

Veel  kopieën van deze verhalen zijn te lezen in de archieven van de Historische Kring Boekelo-Usselo-Twekkelo.